Adam en Eva in het paradijs

In de studie ‘Het ontstaan van de wereld’ is uitgelegd dat de mens geschapen is als geest, ziel en lichaam. Er is ook uitgelegd dat de ziel onze persoonlijkheid is, wie wij zijn. Dat wij een lichaam hebben om ons te kunnen uitdrukken in de zichtbare wereld en een geest om ons te kunnen uitdrukken in de onzichtbare wereld.
In de studie over de drie-eenheid is uitgelegd welke kracht er gelegen is in een drie-eenheid en hoe een mens, als een eenheid van geest, ziel en lichaam, autoriteit heeft in de geestelijke, onzichtbare wereld en in de zichtbare wereld.

‘Adam en Eva in het paradijs’ is de eerste studie uit de reeks ‘De mens als geest ziel en lichaam’. In deze reeks wordt uitgelegd hoe de mens leeft op de grens tussen de zichtbare en de onzichtbare wereld.

De hof van Eden.

9. Huwelijk

 

 

Toen God de schepping van de wereld voltooid had,

… plantte de HERE God een hof in Eden, in het Oosten, en Hij plaatste daar de mens, die Hij geformeerd had.   (Genesis 2:8)

 

Ook bracht hij alle dieren bij Adam, zodat hij ze een naam kon gegeven. Hierdoor ontdekte Adam dat hij alleen was en God formeerde Eva, uit een rib van Adam.

 

 

Adam en Eva leefden in volkomen harmonie met elkaar.

En zij beiden waren naakt, de mens en zijn vrouw, maar zij schaamden zich voor elkander niet.   (Genesis 2:25)

Zij leefden in volkomen harmonie met God.
Zij waren ermee vertrouwd, dat God in de hof aanwezig was.

Toen zij het geluid van de HERE God hoorden, die in de hof wandelde in de avondkoelte, …   (Genesis 3:8 )

De opdracht aan Adam en Eva.

God had hen de opdracht gegeven.

En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen

          • over de vissen der zee
          • en over het gevogelte des hemels
          • en over het vee
          • en over de gehele aarde
          • en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.   (Genesis 1:26)

 

En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen.   (Genesis 1:27)

En God zegende hen en God zeide tot hen:

          • Weest vruchtbaar en wordt talrijk;
          • vervult de aarde en onderwerpt haar,
          • heerst over
          • de vissen der zee
          • en over het gevogelte des hemels
          • en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt.   (Genesis 1:28)

 

Schematisch voorgesteld.

11. Heers over de aarde

 

 

 

 

God vertrouwde de heerschappij over de aarde toe aan de mens, aan Adam en Eva en hun nageslacht.

 

 

Adam en Eva heersten over de schepping volgens de wil van God, in een open relatie met Hem.

 

 

 

Twee belangrijke bomen in de hof van Eden.

God plaatste twee opmerkelijke bomen in de hof van Eden:

Ook deed de HERE God allerlei geboomte uit de aardbodem opschieten, begeerlijk om te zien en goed om van te eten;

      • en de boom van het leven in het midden van de hof,
      • en de boom van de kennis van goed en kwaad.   (Genesis 2:9)

 

1. De boom van het leven.
Deze boom stond ‘in het midden van de hof’, in het centrum van de leefwereld van Adam en Eva.
Adam en Eva waren volmaakt geschapen, opdat zij eeuwig zouden leven. Hiervan getuigt de boom van het leven.
Toen Adam en Eva het paradijs moesten verlaten, wat uitgelegd zal worden in de volgende studie, zei God:

… laat hij (de mens, Adam en Eva en hun nakomelingen) zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven.   (Genesis 3:22)

2. De boom van kennis van goed en kwaad.
Adam en Eva, geschapen naar Gods beeld, leefden volkomen natuurlijk in een open relatie met Hem.
God verlangde er naar dat zij zouden leven in overeenstemming met zijn wil, maar niet als robotten, omdat Hij hen zo geschapen had, maar vanuit hun eigen vrije wil.
Daarom gaf Hij de mens de mogelijkheid om te kiezen.
Hiervoor plantte God de boom van de kennis van goed en kwaad in de hof van Eden.

En de Here God legde de mens het gebod op (gebood de mens, droeg de mens op)

    • Van alle bomen in de hof moogt gij vrij eten,
    • maar van de boom van de kennis van goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten,
    • want ten dage, dat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven.   (Genesis 2:16-17)

 

 

Vooraleer verder te gaan met het leven van Adam en Eva in het paradijs moet er eerst aandacht besteed worden aan een belangrijke gebeurtenis, beschreven in Rebellie in de hemel’.

 

Deze studie downloaden in PDF:
Adam en Eva in het paradijs.