Geloven – Woordstudie

In deze studie wordt nagegaan wat in het Nieuwe Testament bedoeld wordt met het Griekse werkwoord dat in het Nederlands vertaald wordt met: geloven.

Woordstudie.

Geloven is de vertaling van het Griekse werkwoord ‘pisteuo’.

  • Volgens de OLB is ‘pisteuo’ afgeleid van het zelfstandig naamwoord ‘pistis’.

Zoals uitgelegd in de studie ‘Geloof’ heeft ‘pistis’ de betekenis van het vertrouwen.
Die betekenis wordt teruggevonden in het woord ‘pisteuo’.

Volgens het Grieks/Nederlands woordenboek wordt ‘pisteuo’ vertaald als:

  • vertrouwen
  • geloven, aannemen
  • vertrouwen schenken
  • overtuigd zijn
  • gehoorzamen

Enkele Bijbelteksten:
‘Pisteuo’ komt voor in 220 Bijbeltesten, waarvan 86 keer in het evangelie naar Johannes.

En Jezus zei tot de hoofdman: Ga heen, u geschiede naar uw geloof (pisteuo). En de knecht genas, juist op dat uur.   (Mattheüs 8:13)

En toen Hij het huis was binnengegaan, kwamen de blinden tot Hem, en Jezus zei tot hen: Gelooft (pisteuo) gij, dat Ik dit doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Here.   (Mattheüs 9:28)

En al wat gij in het gebed gelovig (pisteuo) vragen zult, zult gij ontvangen.   (Mattheüs 21:22)

Jezus zei tot hem: Als Gij kunt (+ niet vertaald: pisteuo – geloven)! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft (pisteuo).
(Markus 9:22-23)

En zalig is zij, die geloofd heeft (pisteuo), want wat vanwege de Here tot haar gezegd is, zal volbracht worden.   (Lukas 1:45)

… maar Jezus zelf vertrouwde Zichzelf hun niet toe (pisteuo), …   (Johannes 2:24)

Wie in Hem gelooft (pisteuo), wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft (pisteuo), is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd (pisteuo) in de naam van de eniggeboren Zoon van God.   (Johannes 3:18)

Wie in de Zoon gelooft (pisteuo), heeft eeuwig leven; …   (Johannes 3:36)

… doch indien Ik ze doe (de werken van Mijn Vader) en gij Mij toch niet gelooft (pisteuo), gelooft (pisteuo) dan de werken, opdat gij weten en erkennen moogt, dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader.   (Johannes 10:38)

En zij zeiden: Stel uw vertrouwen (pisteuo) op de Here Jezus en gij zult behouden worden, gij en uw huis.   (Handelingen 16:31)

Immers het schriftwoord zegt: Al wie op Hem zijn geloof bouwt (pisteuo), zal niet beschaamd uitkomen.   (Romeinen 10:11)

Maar hiertoe is mij ontferming bewezen, dat Jezus Christus in de eerste plaats in mij zijn ganse lankmoedigheid zou bewijzen tot een voorbeeld voor hen, die later op Hem zouden vertrouwen (pisteuo) ten eeuwigen leven.   (1 Timotheüs 1:16)

… de verkondiging die mij is toevertrouwd (pisteuo) in opdracht van God, onze Heiland: aan Titus, mijn waar kind krachtens ons gemeenschappelijk geloof (pistis): …   (Titus 1:3)

Dit is een getrouw (pistos: betrouwbaar) woord en ik wil, dat gij op dit punt een krachtig getuigenis geeft, opdat zij, die hun vertrouwen (pisteuo) op God gebouwd hebben, ervoor zorgen vooraan te staan in goede werken.   (Titus 3:8)

Geliefden, vertrouwt (pisteuo) niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan.   (1 Johannes 4:1)

Interpretatie:

‘Pisteuo’ wordt in de Bijbelvertaling NBG51 bijna altijd vertaald door geloven.
Soms wordt uitzonderlijk vertaald met vertrouwen, zoals te verwachten is, gezien de vertaling volgens het Grieks/Nederlands woordenboek.

En, zoals ook voor het zelfstandig naamwoord ‘pistis’ het geval was, vertaalt David H. Stern in The Jewish Bible ‘pisteuo’ door het werkwoord to trust (vertrouwen).

Omwille van de duidelijkheid van het begrip ‘geloven’, kan in de Bijbelteksten het werkwoord ‘geloven’ vervangen worden door het werkwoord ‘vertrouwen’, eventueel ‘overtuigd zijn’ of ‘gehoorzamen’(in de betekenis van: opvolgen uit vertrouwen).

Enkele Bijbelteksten van hierboven herhaald:
In een meer letterlijke vertaling, waarbij geen rekening gehouden wordt met het onderscheid tussen Jezus vertrouwen en in Jezus vertrouwen.
Dit wordt in een afzonderlijke studie uitgewerkt.

En Jezus zei tot de hoofdman: Ga heen en aan u geschiede zoals u vertrouwt (pisteuo). En de knecht genas, juist op dat uur.   (Mattheüs 8:13)

En toen Hij het huis was binnengegaan, kwamen de blinden tot Hem, en Jezus zei tot hen: Vertrouwen (pisteuo) jullie, dat Ik dit doen kan? Zij zeiden tot Hem: Ja, Here.   (Mattheüs 9:28)

En al wat gij in het gebed vertrouwend (pisteuo) vragen zult, zult gij ontvangen.   (Mattheüs 21:22)

Jezus zei tot hem: Als gij kunt vertrouwen (pisteuo)! Alles is mogelijk voor hem die vertrouwt.   (Markus 9:23)
(Jezus richt niet de aandacht op Zichzelf (Als Gij kunt!), maar spreekt de vader aan.)

In Hem vertrouwend (pisteuo), wordt men  niet veroordeeld; niet vertrouwend (pisteuo), is men reeds veroordeeld, omdat hij niet vertrouwd heeft (pisteuo) in de naam van de eniggeboren Zoon van God.   (Johannes 3:18)

Vertrouwend (pisteuo) in de Zoon, hebt u eeuwig leven; …   (Johannes 3:36)

Immers het schriftwoord zegt: Iedereen, vertrouwend (pisteuo) op Hem, zal niet beschaamd uitkomen.   (Romeinen 10:11)

Dit is een getrouw (pistos: betrouwbaar) woord en ik wil, dat gij op dit punt een krachtig getuigenis geeft opdat zij, God vertrouwend (pisteuo), ervoor zorgen vooraan te staan in goede werken.   (Titus 3:8)

Opmerking bij ‘vertrouwend’:
In het Grieks worden veel werkwoorden vervoegd als deelwoord.
Deze vervoeging drukt een voortdurende handeling uit.
Zoals in het Engels bijvoorbeeld de vraag: What are you doing?

In het Nederlands zou dat zijn: Wat doe je daar?
Meer letterlijk: Wat ben je aan het doen?
Of: Waar ben je mee bezig?

Vandaar dat de tekst:

Wie in de Zoon gelooft/vertrouwt (pisteuo), heeft eeuwig leven; …   (Johannes 3:36)

In deze studie vertaald wordt met:

Vertrouwend (pisteuo) in de Zoon, hebt u eeuwig leven; …   (Johannes 3:36)

Wat zoveel wil zeggen als: Wie leeft in vertrouwen in de Zoon, heeft eeuwig leven.

Geloven/vertrouwen in de praktijk:

Als iemand gevraagd wordt: Geloof je in Jezus, zal hij of zij waarschijnlijk antwoorden:
Ja, ik geloof in Jezus,

  • ik geloof dat Hij de Zoon van God is,
  • Ik geloof dat Hij geboren is uit de maagd Maria,
  • Ik geloof dat Hij aan het kruis voor mijn zonden gestorven is,
  • ik geloof dat ik vergeving van zonden ontvang door het geloof in Hem,
  • Ik geloof dat ik eeuwig leven ontvang door het geloof in Hem.

Wie zo antwoordt, weet wie Jezus is en wat Hij voor hem gedaan heeft.

Het wordt anders wanneer de vraag: “Geloof je in Jezus”, bedoelt te zeggen:

  • Vertrouw je dat God de wereld geschapen heeft en dat Hij Zijn kinderen nooit in de steek laat.
  • Vertrouw je Hem, dat Hij liefde is en altijd vriendelijk is voor Zijn kinderen, ook al begrijp je niet altijd wat Hij doet.   (1 Johannes 4:16)
  • Durf je God te vertrouwen dat, als je niet werkt op Zijn rustdag en ook anderen niet voor jou laat werken, je toch niets te kort zult komen.   (Exodus 20:8-11)
  • Durf je de belofte van God te vertrouwen, dat als je tienden van je inkomsten aan Hem teruggeeft, Hij zegen in overvloed over jou zal uitgieten.   (Maleachi 3:10)
  • Vertrouw je Jezus, dat Hij je fouten vergeeft, als je ze vanuit een berouwvol hart aan Hem belijdt.   (1 Johannes 1:9)
  • Vertrouw je dat Jezus de enige weg is.
  • Durf je Jezus te vertrouwen, dat als je jouw leven onder zijn autoriteit plaatst je het leven en de overvloed zult ontvangen die Hij beloofd heeft, ook als blijkt dat Hij niet aan je persoonlijke verwachtingen voldoet.
  • Vertrouw je dat Jezus de waarheid is, en dat het vertrouwen in Hem, als het Levende Woord, de Bijbel tot leven brengt.   (Johannes 14:6)
  • Vertrouw je Jezus, dat je bij Hem tot rust zult komen in het leven, als je gehoorzaamt aan zijn stem.   (Mattheüs 11:28)
  • Vertrouw je dat als je van Jezus wilt leren, onder de leiding van de Heilige Geest, je rust zult vinden voor je ziel, omdat het juk dat Hij je oplegt zacht zal zijn en Zijn last licht te dragen.   (Mattheüs 11:29-30)
  • Vertrouw je de woorden van Jezus, dat als je de wil van God voor jouw leven zoekt, Hij zal voorzien in alles wat je nodig hebt.   (Mattheüs 6:25-34)
  • Vertrouw je de woorden van Jezus dat als je Hem vertrouwt, je de heerlijkheid van God in je leven zult zien.   (Johannes 11:40)
  • Durft je te vertrouwen dat Jezus bij je zal zijn, al de dagen van je leven, ook als je in moeilijke situaties terecht zou komen en alles je schijnbaar tegen zit.   (Mattheüs 28:20)
  • Vertrouw je dat Jezus een Goede Herder is die zorgt draagt voor Zijn schapen.   (Johannes 10:11)

Conclusie:

Jezus zei:

Ik ben de weg en de waarheid en het leven; …   (Johannes 14:6)

De weg naar God, de waarheid en het leven zijn niet te leren uit een boek, zelfs niet uit de Bijbel.

Het gaat in het leven niet om het kennen alleen, maar om de relatie met een Persoon die De Weg, De Waarheid en Het Leven is.

Geloven, vertrouwen: is leven in relatie met deze Persoon, met Jezus Christus.

Hij zei:

Een ieder, die tot Mij komt en mijn woorden hoort en ze doet, Ik zal u tonen aan wie hij gelijk is. Hij is gelijk aan iemand, die bij het bouwen van een huis diep gegraven en het fundament op de rots gelegd heeft. Toen een watervloed kwam en de stroom tegen dat huis aansloeg, kon hij het niet aan het wankelen brengen, omdat het goed gebouwd was.   (Lukas 6:46-48)

Geloven in Jezus, betekent volgens de Griekse vertalingen van ‘geloven’:

  • Jezus volkomen vertrouwen
  • aannemen/overtuigd zijn, dat Hij de Waarheid spreekt
  • en vanuit deze overtuiging Hem gehoorzamen, d.w.z. in praktijk brengen wat Hij leert.

De mensen vroegen aan Jezus:

Wat moeten wij doen, opdat wij de werken van God mogen werken?   (Johannes 6:28)

Jezus antwoordde hen:

Dit is het werk van God, dat gij gelooft in Hem/dat gij Hem vertrouwt, die Hij gezonden heeft.   (Johannes 6:29)

Hij zei:

Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; …   (Johannes 3:36)

Of beter:

Vertrouwend in de Zoon, hebt u eeuwig leven; …   (Johannes 3:36)

En Paulus schreef:

Al wie op Hem zijn geloof bouwt, zal niet beschaamd uitkomen.   (Romeinen 10:11)

Ofwel:

Niemand zal, vertrouwend op Hem, beschaamd uitkomen.   (Romeinen 10:11)

Dit veronderstelt een leven in een vertrouwensrelatie met Jezus Christus, zoals Hij gezegd heeft:

Als gij in mijn woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.   (Johannes 8:31-32)

Dat is wat Jezus bedoelde toen Hij zei:

Ik ben gekomen, opdat zij leven hebben en overvloed.   (Johannes 10:10)

Opmerking:

In deze studie wordt benadrukt dat het Griekse werkwoord ‘pisteuo’ de betekenis heeft van vertrouwen/overtuigd zijn.
Om de aandacht niet af te leiden is hierbij geen aandacht besteed aan de diepere betekenis als het gaat om:

Wie in de Zoon gelooft (vertrouwend in de Zoon), heeft (men) eeuwig leven; …   (Johannes 3:36)

Omdat de diepere betekenis van ‘in Jezus geloven/vertrouwen’ uitermate belangrijk is voor een christenleven wordt dit in een afzonderlijke studie uitgewerkt.

Een aantal Bijbelteksten die hierboven zijn aangehaald zullen in deze nieuwe studie herhaald wordt, met hun volledige betekenis.

Deze studie downloaden in PDF:
Geloven – Woordstudie.