Genade – enkele Bijbelteksten

Als vervolg op de studie ‘Genade – definitie’ worden in deze studie een aantal Bijbelteksten geïnterpreteerd, uitgaande van de vertaling van ‘genade/charis’ door ‘vriendelijkheid’,

Lukas 1:30

En de engel zei tot haar: Wees niet bevreesd, Maria; want gij hebt genade/vriendelijkheid gevonden (ook: ontmoet, verworven) bij God.

Interpretatie:  Schrik niet, Maria; want God heeft met vriendelijkheid naar jou gekeken.
God heeft zich verheugd, toen Hij de toewijding in het leven van Maria opmerkte, waardoor Hij haar waardig achtte de moeder van Zijn Zoon te worden.

Lukas 2:52

En Jezus nam toe (ook: groeide, ging vooruit) in wijsheid en grootte (ook: volwassenheid) en genade/vriendelijkheid bij God en mensen.

Lukas 4:22   (Jezus in de synagoge van Nazareth.)

En allen betuigden hun instemming met Hem en verwonderden zich over de woorden van genade/vriendelijkheid, die van zijn lippen kwamen en zij zeiden: Is dit niet de zoon van Jozef?

Interpretatie:  … en verwonderden zich over de vriendelijke woorden die van zijn lippen kwamen …

Johannes 1:14

Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de eniggeborene van de Vader, vol van genade/vriendelijkheid en waarheid.

Letterlijk:  … de eniggeborene van de Vader, volkomen vriendelijk en waar (echt).

Johannes 1:16

Immers uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade/vriendelijkheid op genade/vriendelijkheid; …

Letterlijk:   Immers, vanuit Jezus’ overvloed hebben wij allen zelfs vriendelijkheid omwille van de vriendelijkheid ontvangen.
(Anders gezegd: Wij hebben vriendelijkheid ontvangen, omdat Hij vriendelijk is.)

Johannes 1:17

… want de wet is door Mozes gegeven, de genade/vriendelijkheid en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen.

Interpretatie:  Met de komst van Jezus naar deze wereld is de vriendelijkheid van God openbaar geworden. Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.   (Johannes 3:16)

Handelingen 15:40

Maar Paulus koos zich Silas en vertrok, door de broeders aan de genade/vriendelijkheid van de Here opgedragen;

Letterlijk:  … door de broeders toevertrouwd aan de vriendelijkheid van de Heer.

Handelingen 20:24

… en de bediening, die ik van de Here Jezus ontvangen heb om van het evangelie van de genade/vriendelijkheid van God te getuigen.

Romeinen 3:23-24

Want allen hebben gezondigd en derven (zijn verstoken van) de heerlijkheid Gods, en worden om niet (Grieks ‘doorean’: als geschenk) gerechtvaardigd uit zijn genade/vriendelijkheid, door(heen) de verlossing in Christus Jezus.

Interpretatie:  Van nature is de mens verstoken van de heerlijkheid van God. Maar door de vriendelijkheid van God wordt iedere mens een geschenk aangeboden, namelijk: de verlossing, de vergeving van zonden, door het geloof in Christus Jezus.
Om de vrijheid, door de vergeving van de zonden, in het leven te ervaren zal men dit geschenk ook moeten aannemen, door de zonden te belijden en te aanvaarden dat Jezus ze vergeven heeft.

Romeinen 4:4

Nu wordt hem die werkt, het loon niet toegerekend uit genade/vriendelijkheid, maar krachtens verplichting.

Romeinen 5:15

… veel meer is de genade/vriendelijkheid van God en de gave (Grieks ‘doorea’: het geschenk), bestaande in de genade/vriendelijkheid van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen (letterlijk: in velen) overvloedig geworden.

Interpretatie:  Het is de vriendelijkheid van God, dat Hij Zijn Zoon Jezus Christus aan de wereld heeft gegeven.
Het is uit vriendelijkheid dat Jezus de taak op Zich heeft genomen om te sterven voor de zonden van de wereld.
Dit geschenk vanwege Zijn vriendelijkheid: gered te worden door het geloof in Zijn bloed, is in velen overvloedig geworden.

Romeinen 5:20

Maar de wet is er bijgekomen, zodat de overtreding toenam; waar evenwel de zonde toenam, is de genade/vriendelijkheid meer dan overvloedig geworden,

Romeinen 11:5-6

Zo is er dan ook in de tegenwoordige tijd een overblijfsel gelaten naar de verkiezing van de genade/vriendelijkheid. Indien het nu door genade/vriendelijkheid is, dan is het niet meer uit werken; anders is de genade/vriendelijkheid geen genade/vriendelijkheid meer.

1 Corinthiërs 15:10

Maar door de genade/vriendelijkheid van God ben ik, wat ik ben, en zijn genade/vriendelijkheid aan mij is niet vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen (de overige apostelen), doch niet ik, maar de genade/vriendelijkheid van God, die met mij is.

2 Corinthiërs 12:8-9

Driemaal heb ik de Here hierover gebeden, dat hij van mij zou aflaten. En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade/vriendelijkheid is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid.

Interpretatie:  Paulus wordt geplaagd, door wat hij ‘een doorn in het vlees’ noemt. Driemaal heeft hij God gevraagd om hem hiervan verlossen. En Hij zei tot hem: Mijn vriendelijkheid is genoeg voor jou, …
Wat God bedoelt is: Paulus, weet dat Ik je lief heb en dat wat Ik doe of toelaat in jouw leven voortkomt uit Mijn liefde voor jou.
En Paulus erkent … om het buitengewone van de openbaringen is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel van de satan, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen.   (2 Corinthiërs 12:7)

Galaten 5:4

Gij zijt los (gescheiden) van Christus, als gij door de wet gerechtigheid verwacht; buiten de genade/vriendelijkheid staat gij (letterlijk: …; verliest gij de vriendelijkheid).

Interpretatie:  Een mens kan niet gered worden door goede werken. Wie denkt zelf zijn redding te kunnen bewerken, leeft gescheiden van Jezus Christus en mist het feit van gered te kunnen worden, eenvoudigweg door het geloof in Jezus Christus en uit pure vriendelijkheid van God.

Efeziërs 1:7

En in Hem hebben wij de verlossing door zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom van zijn genade/vriendelijkheid, …

Efeziërs 2:8

Want door genade/vriendelijkheid zijt gij behouden (letterlijk: Want genade/vriendelijkheid is behoudend/is reddend), door het geloof, en dat niet uit uzelf: het (opmerking: behouden zijn door het geloof) is een gave (Grieks ‘dooron’: gift, geschenk) van God; niet uit werken, opdat niemand roeme (zich beroeme).

Efeziërs 4:7

Maar aan een ieder onzer afzonderlijk is de genade/vriendelijkheid gegeven, naar de mate, waarin Christus haar schenkt.
(Opmerking bij ‘schenkt’: hier staat in het Grieks geen werkwoord maar een zelfstandig naamwoord , ‘doorea’: een geschenk).

Letterlijk:  Maar aan een ieder van ons is de vriendelijkheid gegeven/aangeboden, volgens het doel (ook: maat, omvang, eindpunt) van het geschenk van Christus.
God maakt geen onderscheid. Zijn vriendelijkheid geldt voor iedereen. Hij verlangt ernaar dat alle mensen behouden worden. Als Zijn geschenk aan de wereld liet Jezus zich kruisigen, opdat de zonden vergeven zouden kunnen worden, door het geloof in Zijn bloed.

Titus 2:11

Want de genade/vriendelijkheid van God is verschenen (ook: aan het licht gebracht, bekend geworden), heilbrengend voor alle mensen.

Efeziërs 4:29

Geen liederlijk (slecht) woord kome uit uw mond, maar als gij een goed woord hebt, tot opbouw, waar dit nuttig is, opdat zij, die het horen, genade/vriendelijkheid ontvangen.

Letterlijk: … opdat vriendelijkheid gegeven zou worden aan hen die toehoren.

Colossenzen 1:2

… aan de heilige en gelovige broeders in Christus te Kolosse: genade/vriendelijkheid en vrede zij u van God, onze Vader.

Opmerking:  Paulus opent veel van zijn brieven op deze manier.

Hebreeën 4:16

Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan (ook: naderen) tot de troon van de genade/vriendelijkheid, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade/vriendelijkheid vinden (ook: aantreffen, ontmoeten) om hulp te verkrijgen te gelegener tijd (ook: op het juiste moment).

Opmerking:  Wie leeft in de nabijheid van God (in relatie met God), in de nabijheid van Zijn troon van de vriendelijkheid, zal telkens als het nodig is iets vanuit Zijn vriendelijkheid ontvangen op het juiste moment.

Hebreeën 10:29

Hoeveel zwaarder straf, meent gij, zal hij verdienen, die de Zoon van God met voeten heeft getreden, het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht en de Geest van de genade/vriendelijkheid gesmaad (ook: beledigd) heeft?

Hebreeën 12:15

Ziet daarbij toe, dat niemand verachtere (ook: te laat komt, verstoken is) van de genade/vriendelijkheid van God, dat er geen bittere wortel opschiete en verwarring stichte, en daardoor zeer velen zouden besmet worden.

Jakobus 4:6

Maar Hij geeft dan ook des te grotere genade/vriendelijkheid. Daarom heet het: God wederstaat de hoogmoedigen, maar de nederigen geeft (ook: verleend) Hij genade/vriendelijkheid.

1 Petrus 1:13

Omgordt dus de lendenen van uw verstand, weest nuchter, en vestigt uw hoop volkomen op de genade/vriendelijkheid, die u gebracht wordt door de openbaring van Jezus Christus.

1 Petrus 2:19-20

Want dit is genade/vriendelijkheid, indien iemand, omdat hij met God rekening houdt, leed verdraagt, dat hij ten onrechte lijdt. Want mag dat roem heten, als gij slagen moet verduren, omdat gij kwaad doet? Maar als gij goed doet en dan lijden moet verduren, dat is genade/vriendelijkheid bij God.

Interpretatie:  Maar als gij goed doet en dan lijden moet verduren, dat noemt God genade/vriendelijkheid.
Het gaat erom dat iemand onrecht wordt aangedaan, maar, omdat hij met God rekening houdt, dit onrecht niet gaat aanklagen of zich ertegen verzet, maar het geduldig draagt.
God noemt dit vriendelijkheid van de persoon die ten onrechte lijden verdraagt.

2 Petrus 3:18

… maar wast op in de genade/vriendelijkheid en in de kennis van onze Here en Heiland, Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag van de eeuwigheid.

 

Deze studie downloaden in PDF:
Genade – enkele Bijbelteksten.