Genesis 4:2 – De landbouwer

De tekst:

… Kaïn werd landbouwer (in het Hebreeuws: ‘abad’ ‘adamah’). (Genesis 4:2)

Voor ons begrip ‘landbouwer’ wordt in het Hebreeuws twee woorden gebruikt, nl.:

Het eerste woord:

  • abad: een werkwoord te vertalen als werken – dienen.

Gezien de gebruikte werkwoordsvorm te vertalen als:

  • arbeiden, werken, werk verrichten
  • voor iemand anders werken, iemand anders door zijn arbeid dienen
  • dienen als onderworpenen
  • dienen (God)
  • dienen (in Levitische dienst)

Enkele teksten:

En Laban zei tot Jakob: Zoudt gij, omdat gij mijn bloedverwant zijt, mij dienen om niet? Zeg mij, wat uw loon moet zijn.   (Genesis 29:15)

Toen zei Hij (God tot Mozes): Ik ben immers met u! En dit zal u het teken zijn, dat Ik u gezonden heb: wanneer gij het volk uit Egypte hebt geleid, zult gij God dienen op deze berg.   (Exodus 3:12)

Het tweede woord:

  • adamah: een zelfstandig naamwoord.

Te vertalen als:

  • grond, land, bepaald stuk land
  • aardoppervlak
  • hele bewoonde aarde

Enkele teksten:

… toen formeerde de HERE God de mens van stof uit de aardbodem en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen. (Genesis 2:7)

… hoor Gij dan uit de hemel, vergeef de zonde van uw volk Israël en breng hen terug naar het land dat Gij hun en hun vaderen gegeven hebt. (2 Kronieken 6:25)

Beide woorden samen worden ook enkele keren vertaald als:

Wie zijn akker (adamah) bewerkt (abad), zal zich met brood verzadigen; maar wie ijdele dingen najaagt, zal zich met armoede verzadigen. (Spreuken 28:19 e.a.)

Conclusie:

Volgens het Hebreeuws woordgebruik is een landbouwer te verstaan als iemand die:

  • het land bewerkt – als dienaar
  • voor iemand anders werkt – iemand anders dient door zijn arbeid
  • dient, en werkzaam is – als onderworpen aan het land dat hij bewerkt en aan God.

 

Deze tekst downloaden in PDF:
Genesis 4:2 – De landbouwer.