Jakobus 3:3 – … zodat zij ons gehoorzamen

Deze studie gaat over gezag, leiding geven en vertrouwen en is een aanvulling op de studie: Hebreeën 13:17 – Gehoorzaamt uw voorgangers.

De tekst:

Over paarden en gehoorzaamheid:

Als wij paarden de toom in de bek leggen, zodat zij ons gehoorzamen, kunnen wij ook hun gehele lichaam besturen.   (Jakobus 3:3)

Gehoorzamen is hier de vertaling van ‘peitho’:
Volgens de OLB te vertalen als:

  • overtuigen
  • zich laten overtuigen
  • vertrouwen

Om zeker te zijn wat deze tekst bedoelt te zeggen, werd telefonisch contact opgenomen met een paardenfokkerij.
Aan de persoon die aan de telefoon kwam werd uitgelegd dat in de Bijbel staat dat wanneer iemand een paard de toom in de bek legt, het paard die persoon zal gehoorzamen en deze het kan sturen waarheen de ruiter wil.
Daarbij werd gezegd dat het Grieks dat vertaald is met ‘gehoorzamen’, blijkbaar meer de betekenis heeft van ‘vertrouwen’.
De onmiddellijke reactie aan de andere kant van de telefoonlijn was:

  • Ah, ja, natuurlijk, dat tweede hè. Een brute ruiter krijgt niks van dat paard gedaan.

Een andere persoon die aan de telefoon werd geroepen en hetzelfde verhaal te horen kreeg, reageerde op precies dezelfde manier.

In een artikel uit het tijdschrift SEASONS wordt prachtig geïllustreerd hoeveel moeite het kan kosten, om het vertrouwen van een paard te winnen.
Het beschrijft hoe een paard, dat de eigenaar voor de slacht bestemd had omdat hij er niet mee overweg kon, door liefde en aandacht open bloeit tot een prettig rijpaard.

Nu zijn er door de eeuwen heen tientallen paardenrassen gefokt, zodat er altijd wel een speciaal ras beschikbaar is om de taak uit te voeren waarvoor men een paard wil gebruiken.
Met andere woorden, een springparcours wordt niet afgewerkt met een Brabants trekpaard en een Arabische volbloed spant men niet voor de ploeg.

Moraal van dit verhaal:

Een paard gehoorzaamt de ruiter, voor zover het deze vertrouwt.
Wil een ruiter op de juiste manier het paard mennen, dan moet hij een vertrouwensrelatie met het paard opbouwen en zich realiseren dat het zich “vrijwillig laat mennen”.

Daarbij moet de ruiter beseffen dat elk paard zijn eigen karakter heeft, met zijn eigen mogelijkheden en beperkingen.
Wanneer de ruiter meer van een paard vraagt dan het kan geven, ontstaat er een groot probleem.

Een belangrijke les voor de ruiter:

  • De ruiter moet eerst het vertrouwen van het paard winnen.
  • Zijn verwachtingen van het paard moet hij afstemmen op het karakter en de mogelijkheden van het paard.
  • Hij kan het paard niet dwingen hem te gehoorzamen.

Van de paardenwereld naar de gemeente.

Symbolisch kan de ruiter model staan voor de leiders, zij die geacht worden in de gemeente.

Hebreeën 13:17 roept de gemeenteleden op hun vertrouwen te geven aan de mensen die leiding geven aan de gemeente.

Vers 7 van dit hoofdstuk zegt:

Houdt uw voorgangers (leiders, zij die geacht worden) in gedachtenis, die het woord van God tot u hebben gesproken; let op het einde van hun wandel en volgt hun geloof na.   (Hebreeën 13:7)

Dit vers is onder te verdelen in drie opdrachten:

  • 1.- de ‘voorgangers’, die het woord van God brengen, in gedachtenis houden
  • 2.- te letten op het einde van hun wandel
  • 3.- hun geloof na te volgen.

Praktisch uitgewerkt in een voorbeeld:
Punt 1:
Wie leert autorijden bij een rijinstructeur, brengt best het onderwijs van de instructeur in praktijk.
Niet enkel de techniek van het autorijden, maar houdt ook in gedachten, de tips die een goede instructeur geeft, over hoe men zich in het verkeer moet gedragen tegenover de andere weggebruikers.

Punt 2:
Wees er zeker van dat de instructeur zelf ook het verkeersreglement respecteert en een vriendelijke, beleefde rijstijl heeft.

Punt 3:
Een goede instructeur leert niet enkel de regels van het verkeersreglement aan, maar maakt ook het nut ervan duidelijk en waarom het goed is zich er aan te onderwerpen.
Houdt ook dit in gedachten nà het behalen van het rijbewijs.

Over leiders en gemeenteleden.

Zowel de ruiter als de instructeur staan symbool voor de leiders, zij die geacht worden in de gemeente.
Zoals de ruiter moeten ook de leiders in de gemeente het vertrouwen van hun gemeenteleden winnen.
Dit vertrouwen kan alleen bevestigd worden wanneer leiders op dezelfde voorzichtige manier omgaan met de gemeenteleden, zoals de ruiter met zijn paard en de instructeur met zijn leerling.

Diegenen aan wie gezag wordt toegekend door de gemeenteleden, moeten zich ervan bewust zijn dat zij dit gezag niet kunnen afdwingen.
Zij hebben de taak de gemeente te dienen vanuit een levenswandel, in woord en daad, onder de autoriteit van Jezus Christus, gefundeerd in de Bijbel, als het Woord van God.

In die zin zijn zij ‘voorgangers’, moeten zij de gemeente ‘voorgaan’.

 

Deze studie downloedan in PDF:
Jakobus 3:3 – … zodat zij ons gehoorzamen.