Het karakter van de satan – woordgebruik in het Hebreeuws

Het karakter van de satan komt in het woordgebruik in het O.T. tot uiting op twee manieren:

Het Hebreeuws voor de satan is:  ‘satan’.
In het Nederlands taalgebruik is dit woord als eigennaam overgenomen.

Volgens de OLB is ‘satan’:

  • een zelfstandig naamwoord
  • te vertalen als: tegenstander, tegenpartij, satan (als eigennaam)
  • afgeleid van het werkwoord: ‘satan’.

Het werkwoord ‘satan’ wordt volgens de OLB vertaald als: tegenstander zijn, als tegenstander handelen, weerstaan, zoals o.a. in de tekst, waar David zegt:

Mijn vijanden echter leven, zij zijn machtig, talrijk zijn zij, die mij trouweloos haten, zij, die mij kwaad voor goed vergelden en mij weerstaan (satan), omdat ik het goede najaag. (Psalmen 38:19-20)

‘Satan’ als zelfstandig naamwoord wordt in 23 verzen gebruikt, waarbij 8 maal vertaald wordt als ‘tegenstander’, zoals bijvoorbeeld in:

Maar de toorn Gods ontbrandde, toen hij (Bileam was op weg om het volk Israël te vervloeken) ging, en de Engel van de HERE stelde zich op de weg als zijn tegenstander (satan); Bileam reed op zijn ezelin en had twee van zijn dienaren bij zich.   (Numeri 22:22)

Zelfs de Engel van de Here treedt op als een ‘tegenstander’ (een satan ??)
 

Toen nam Abisaï, de zoon van Seruja, het woord, en vroeg: Moet Simi hiervoor niet ter dood gebracht worden, omdat hij de gezalfde des HEREN vervloekt heeft? Maar David zeide: Wat heb ik met u te doen, zonen van Seruja, dat gij thans mijn tegenstanders (satan) zijt? Zou heden iemand in Israël ter dood gebracht worden? Ik weet immers, dat ik heden weer koning over Israël ben.   (2 Samuël 19:21-22)

Tijdens de opstand van Absalom, een zoon van David, had Simi koning David vervloekt. Toen Absalom verslagen was en David in zijn koninklijke waardigheid hersteld was, vond Abisaï dat Simi, voor deze vervloeking, ter dood gebracht moest worden. David noemt Abisaï op dat moment in het Hebreeuws ‘satan’, vertaald als tegenstander. Abisaï zou ook een kwaadspreker, een roddelaar, genoemd kunnen worden.

Waarom koning David, Abisaï een ‘tegenstander’ noemt.

In de vreugde dat hij in zijn koningschap bevestigd werd, had Koning David zich voorgenomen genadig te zijn en zijn directe vijanden te vergeven. Nu komt Abisaï roddelen over Simi.
Hierdoor had Koning David van zijn goede voornemen afgebracht kunnen worden.

‘Satan’ in ons taalgebruik.

In ons taalgebruik komt het woord ‘satan’ vaak als een eigennaam voor.
Het is de vraag of ‘satan’ ook in Bijbelse tijden als eigennaam gebruikt werd.

Het is best mogelijk dat men in de tijd van het Oude Testament, bij het gebruik van het woord ‘satan’, niet zozeer dacht aan de naam van een gevallen engel, maar eerder aan ‘de tegenstander’ van God.

Bij het lezen van de Bijbel zou bij ‘satan’ misschien beter telkens ‘de tegenstander’ ingevuld kunnen worden, wat duidelijker uitdrukt wie hij werkelijk is.

 

Het karakter van satan volgens het woordgebruik in het Grieks.

 

Deze studie downloaden in PDF:
Het karakter van de satan volgens het woordgebruik in het Hebreeuws.