Mattheüs 14:31 – Waarom twijfelen
Mattheüs 14:22-31
En terstond dwong Hij (Jezus) de discipelen in het schip te gaan en Hem vooruit te varen naar de overkant, totdat Hij de scharen zou hebben weggezonden. En toen Hij de scharen weggezonden had, ging Hij de berg op om in de eenzaamheid te bidden. Bij het vallen van de avond was Hij daar alleen.
Doch het schip was reeds vele stadiën van het land verwijderd, geteisterd door de golven, want de wind was tegen.
In de vierde nachtwake kwam Hij tot hen, gaande (wandelende) over de zee.
Toen de discipelen Hem over de zee zagen gaan, werden zij verbijsterd en zeiden: Het is een spook! En zij schreeuwden van vrees.
Terstond sprak Jezus hen aan en zei: Houdt moed, Ik ben het, weest niet bevreesd!
Petrus antwoordde Hem en zei: Here, als Gij het zijt, beveel mij dan (ook: draag mij op) tot U te komen over het water. En Hij zei: Kom!
En Petrus ging uit het schip en liep over het water en ging naar Jezus. Maar toen hij zag op de wind, werd hij bevreesd en begon te zinken en hij schreeuwde: Here, red mij!
Terstond stak Jezus hem de hand toe en greep hem en zei tot hem:
Kleingelovige, waarom zijt gij gaan twijfelen?
Petrus liep over de golven, zag om zich heen en werd bevreesd
Daarom vroeg Jezus aan Petrus: Waarom ben jij gaan twijfelen ?
Dit waarom is de vertaling van twee woorden.
In het Grieks staat er: Eis tis … ben jij gaan twijfelen.
- eis – te vertalen als: tot, in, tot-in, naar, voor, onder.
- tis – te vertalen als: wie, welke, wat.
Dit woordje ‘eis’ is o.a. terug te vinden in teksten waarin het gaat om in Jezus te geloven, zoals:
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die
- in (eis) Hem (autos) gelooft (pisteuoo: vertrouwt),
- niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. (Johannes 3:16)
Het is dus zeer aannemelijk dat Jezus gezegd heeft: Petrus, in Wie ben jij gaan twijfelen?
Dit: in Wie twijfelen staat in contrast met in Wie geloven of, in Wie vertrouwen.
Met de vraag: “Waarom ben je gaan twijfelen?” zou Petrus op zichzelf teruggeworpen zijn en kon hij enkel zien dat hij in de golven aan het wegzakken was.
De vraag ‘Waarom?’ doet iemand twijfelen aan zichzelf. Dan rijst de vraag op: “Wat heb ik fout gedaan”, “Heb ik dan geen geloof”, of “Wat moet ik doen om een groter geloof te krijgen”?
Toen Jezus zei: “In Wie ben je gaan twijfelen”, richtte Hij de aandacht van Petrus op Zichzelf.
Als Petrus op Jezus was blijven zien, had hij gemerkt dat Jezus op de golven stond. Dan had hij zich gerealiseerd dat Jezus nooit gezegd zou hebben: “Kom”, als Hij er ook niet voor gezorgd zou hebben dat Petrus zelf ook op de golven zou kunnen lopen, wat hij in het begin dan ook daadwerkelijk deed.
Jezus is volkomen te vertrouwen, als Hij zegt:
Ik ben het licht van de wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen. (Johannes 8:12)
Ik ben de weg en de waarheid en het leven. (Johannes 14:6)
Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u … uw hart worde niet ontroerd (onthutst, geschokt, in verwarring gebracht, in paniek gebracht) of versaagd (bang). (Johannes 14:27)
Mijn juk is zacht en mijn last is licht. (Mattheüs 11:30)
Ik ben gekomen, opdat zij (wie Mij volgen) leven hebben en overvloed. (Johannes 10:10)
Als Jezus een opdracht geeft, of iemand iets vraagt te doen, zal Hij er ook voor zorgen dat het mogelijk is de taak te volbrengen.
Hij overvraagt niemand.
Misschien niet altijd een gemakkelijke weg.
Soms moet iemand op de golven durven wandelen, om een moeilijke taak te volbrengen.
Wie blijft zien op Jezus,
- blijft vertrouwen in wie Jezus is
- en niet gaat twijfelen door omstandigheden of door de wereld om zich heen,
- zal ervaren dat Jezus hem boven de schijnbare onmogelijkheden uit tilt.
Zie ook de studie:
Deze studie downloaden in PDF:
Mattheus 14:31 – Waarom twijfelen.