Leviticus 16:11 – Aäron slacht zijn zondoffer
Deze deelstudie is een toelichting bij Leviticus 16 – De Dag van Verzoening.
Leviticus 16:11
Dan zal Aäron de stier van zijn eigen zondoffer brengen en verzoening doen voor zich en zijn huis; hij zal de stier van zijn eigen zondoffer slachten.
Aäron slachtte de stier van dit zondoffer in eerste instantie voor zichzelf, om bevestigd als hogepriester het heilige der heiligen te mogen binnengaan, maar ook, zoals eerder reeds vermeld in vers 6, voor zijn huis.
Merk op dat er geen melding gemaakt wordt dat hogepriester Aäron, gekleed als gewone priester, de handen moest leggen op de kop van de stier, als teken dat er zonden beleden werden. Dit in tegenstelling tot de wet op het zondoffer van de gezalfde priester in Leviticus 4.
Op de Dag der Verzoening beleed hij bij dit zondoffer geen onopzettelijke zonden, noch van hemzelf, noch van zijn huis. Deze zonden werden verzoend, ondanks het feit dat er nergens vermeld wordt dat die beleden werden.
Het is ook opmerkelijk dat dit zondoffer verzoening bracht, enkel door de stier te slachten, in het vooruitzicht dat het bloed pas in vers 14 gesprenkeld zou worden op en vóór het verzoendeksel.
Van de vier dieren die geofferd werden op de Dag der Verzoening, was de stier van het zondoffer van hogepriester Aäron het eerste offerdier dat stierf, met als doel:
- 1. De bevestiging van Aäron als hogepriester.
- 2. De verzoening voor hogepriester Aäron, opdat hij het heilige der heiligen zou mogen binnengaan.
- 3. De verzoening voor zijn huis, het priesterlijk geslacht.
In het leven van Jezus.
In de verzen Leviticus 16:1-3 wordt uitgelegd dat Jezus, als hogepriester in de hemel, Zich beschikbaar stelde om de offers van de Dag der Verzoening op aarde te vervullen in Zijn lichaam.
Hogepriester Aäron, gekleed als gewone priester, is hier dan ook de voorafschaduwing van Jezus Christus, die als hogepriester, Zichzelf als mens ten offer bracht aan het kruis op Golgotha.
1 en 2. Verzoening voor Aäron:
Behalve dat Aäron door dit zondoffer bevestigd werd in zijn ambt als hogepriester, bracht hij dit offer voor zichzelf, ter verzoening, om voor God te mogen verschijnen in het heilige der heiligen.
Ook Jezus, die Zichzelf ten zondoffer bracht, werd door dit offer bevestigd in zijn ambt als hogepriester op de aarde. Hij moest dit zondoffer niet brengen ter verzoening. Hij was zondeloos.
3. Verzoening voor zijn huis, het priesterlijk geslacht:
Hogepriester Aäron, gekleed als gewone priester, bracht dit zondoffer ook ter verzoening voor zijn huis, het priesterlijk geslacht.
Hierbij was hij de voorafschaduwing van Jezus Christus die Zichzelf offerde als hogepriester en als mens, voor de onopzettelijke zonden van Zijn huis, de priesters naar de orde van Melchisedek.
Merk op dat er op dit moment nog geen sprake is van bekering en dat Jezus stierf voor de onopzettelijke zonden in het leven van de toekomstige gelovigen (verzen 15 en 16) .
Dit is waar Paulus over schreef in zijn brief aan de Romeinen:
… de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde van God in onze harten uitgestort is door de Heilige Geest, die ons gegeven is, zo zeker als Christus, toen wij nog zwak waren, te zijner tijd voor goddelozen is gestorven. (Romeinen 5:5-6)
God echter bewijst zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. (Romeinen 5:8)
Het is goed te beseffen wat dit betekent.
Zoals uitgelegd in vers 15 wordt, wie tot geloof in Jezus Christus komt, gewijd als priester naar de orde van Melchisedek. In vers 11, dat hier besproken wordt, zegt God dat de onopzettelijke zonden in het leven van deze toekomstige priesters bij voorbaat verzoend zijn, omdat Jezus hiervoor gestorven is.
Door zijn sterven aan het kruis, verwierf Jezus een eeuwige verlossing (Hebreeën 9:12).
Met een aanhaling uit Jeremia 31:33-34 wordt dit uitgewerkt in onderstaande tekst:
Want door één offerande (van het lichaam van Christus – Hebreeën 10:10) heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden.
… want, zegt de Here: Ik zal mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven, en hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken.
Waar dan voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer nodig.
Daar wij dan, broeders, volle vrijmoedigheid bezitten om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus, … laten wij toetreden met een waarachtig (oprecht) hart, in volle verzekerdheid van het geloof, met een hart, dat door besprenging gezuiverd is van besef van kwaad, en met een lichaam, dat gewassen is met zuiver water. (Hebreeën 10:14-22)
Het hart dat door besprenging gezuiverd is en het lichaam dat gewassen is met zuiver water, wordt besproken in de verzen 15 en 16, bij het zondoffer voor het volk.
Opmerking:
De offers van de Dag der Verzoening laten zien dat God de gelovigen een leven van rust en vrijheid aanbiedt, in Jezus Christus, zonder angst voor straf op de zonden, maar wel uitgaande van een oprechte inzet om te leven overeenkomstig Zijn wil, zoals in de brief aan de Hebreeën staat:
… wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, daar wij in alle opzichten de rechte weg willen gaan. (Hebreeën 13:18)
Wordt vervolgd in de studie: Leviticus 16:12-13 – Tot geestelijk leven verwekt.
Deze studie downloaden als PDF:
Leviticus 16.11 – Aaron slacht zijn zondoffer