Leviticus 16:17 – Jezus in de hemelse tabernakel

Deze deelstudie is een toelichting bij Leviticus 16 – De Dag van Verzoening.

Leviticus 16:17

Geen mens zal in de tent der samenkomst zijn, wanneer hij (Aäron) daar binnengaat om in het heiligdom (het heilige der heiligen) verzoening te doen, totdat hij naar buiten komt en verzoening gedaan heeft voor zichzelf, voor zijn huis en voor de gehele gemeente van Israël.

Enkel op de Dag van Verzoening, moest Aäron tweemaal in het heiligdom, het heilige der heilige, binnengaan om verzoening te doen door het bloed te sprenkelen:

  • Van de stier van het zondoffer voor zichzelf en zijn huis, de eerste maal.
  • Van de geitenbok van het zondoffer voor het volk, de tweede maal.

De brief aan de Hebreeën geeft aan, dat Aäron hierbij de voorafschaduwing was van Jezus Christus:

Maar Christus, opgetreden als hogepriester van de goederen, die gekomen zijn, is door de grotere en meer volmaakte tabernakel, niet met handen gemaakt, dat is, niet van deze schepping, en dat niet met het bloed van bokken en kalveren (van de beide zondoffers), maar met zijn eigen bloed eens voor altijd binnengegaan in het heiligdom, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf.   (Hebreeën 9:11-12)

Niemand mocht in de tent der samenkomst aanwezig zijn, op het moment dat Aäron het bloed van deze zondoffers, voor zichzelf en zijn huis en dat van het zondoffer voor het volk, vóór het voorhangsel sprenkelde.
Zo is Aäron de voorafschaduwing van Jezus, die met zijn eigen bloed de hemelse tabernakel is binnengegaan, waarbij ook geen mens aanwezig was.

Wordt vervolgd in de studie Leviticus 16:18-19 – Heiliging van het reukofferaltaar.

Deze studie downloaden als PDF:
Leviticus 16:17 – Jezus in de hemelse tabernakel.