Leviticus 7:8 – Over de huid van het brandoffer
Volgens de wet op het brandoffer in Leviticus 1, wordt het offerdier geslacht door de persoon die het offer brengt.
Daarna zal hij het brandoffer de huid aftrekken en het in stukken verdelen. (Leviticus 1:6)
Na het slachten zal de priester het dier, dat als brandoffer gebracht wordt, in zijn geheel op het brandofferaltaar in rook doen opgaan, met uitzondering van de huid, want:
De priester die iemands brandoffer brengt, de huid van het brandoffer dat hij brengt, zal voor die priester zijn. (Leviticus 7:8)
Dit lijkt misschien een vreemd gebruik, maar is van groot belang!
Wilt u weten waarom?
Het wordt uitgelegd in de deelstudie van de Dag van Verzoening, over de beide brandoffers.
Deze studie downloaden als PDF:
Leviticus 16:23-24 – De beide brandoffers.