Verzoenen, verzoening doen

God schiep Adam en Eva met het verlangen dat zij zouden leven in een open relatie met Hem.
Daarom gaf Hij hun een vrije wil, terwijl Hij wist dat zij een verkeerde beslissing zouden nemen door Hem te verlaten. Dit gebeurde toen Eva door de satan misleid, samen met Adam hun vertrouwen meer op de satan stelden dan God te gehoorzamen.
Toen ze de relatie met Hem verbroken hadden, wees God hen niet af. Hij bewees dit door Zich met hen te verzoenen en hun naaktheid (beeld van de zonde) te bedekken met een dierenhuid.
God had ook al voorzien dat er een tijd zou komen, waarin de relatie met Hem hersteld zou kunnen worden, waarbij de mens zich met Hem zou kunnen verzoenen. Paulus hierover schrijft:

Hij (God) heeft ons immers in Hem (Jezus) uitverkoren vóór de grondlegging van de wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht.   (Efeziërs 1:4)

Hoe dit mogelijk zou worden beeldde Aäron al uit bij de offers die verzoening brachten op de jaarlijkse Dag van Verzoening (Leviticus 16) . Deze offers waren de voorafschaduwing van de eeuwige verzoening die mogelijk werd, door het geloof in Jezus Christus die, door zijn sterven aan het kruis op Golgotha, deze offers met zijn eigen lichaam heeft volbracht.

Doorheen de Bijbel zijn verzoenen en verzoening doen heel belangrijke begrippen. Nochtans hebben deze woorden een totaal verschillende betekenis in het Oude en het Nieuwe Testament.
Vandaar deze studie.

Oude testament: Verzoening door bedekken.

In het Oude Testament is verzoening doen de vertaling van het werkwoord kaphar.
Kaphar is volgens de OLB te vertalen als:

  • bedekken
  • reinigen, zuiveren
  • goedmaken, verzoening doen, verzoenen
  • met pek bestrijken.

Dit woord komt in de Bijbel voor het eerst voor in Genesis, toen God aan Noach de opdracht gaf om de ark te bouwen. Hij zei:

Maak u een ark van goferhout; met vakken zult gij de ark maken en haar van binnen en van buiten met pek (ook te vertalen als: losgeld) bestrijken (bedekken).   (Genesis 6:14)

Verder komt kaphar nog 93 keer voor in o.a. reinigingsrituelen, vooral in verband met vergeving van zonden, meestal door het bloed van een offerdier:

Als de dagen van haar reiniging vervuld zijn, zal zij voor een zoon of voor een dochter een eenjarig schaap ten brandoffer, en een jonge duif of tortelduif ten zondoffer, naar de ingang van de tent der samenkomst tot de priester brengen. Deze zal het voor het aangezicht des HEREN offeren en over haar verzoening doen; dan zal zij rein zijn van haar bloedvloeiing.   (Leviticus 12:6-7)

En de priester zal het zondoffer bereiden en verzoening doen over hem die gereinigd moet worden van zijn onreinheid (melaatsheid), …  (Leviticus 14:19)

En met de stier zal hij doen, zoals hij met de stier van het zondoffer gedaan heeft, zo zal hij daarmee doen. Zo zal de priester over hen verzoening doen, en het zal hun vergeven worden.   (Leviticus 4:20)

De volgende dag zei Mozes tot het volk: Gij hebt een grote zonde begaan, maar nu zal ik opklimmen tot de HERE, misschien zal ik voor uw zonde verzoening bewerken.   (Exodus 32:30)

In de meeste van deze teksten en zeker als het gaat om vergeving van zonden, kan verzoenen vervangen worden door bedekken, zoals de brief aan de Hebreeën vermeldt, waar sprake is van de offers op de Dag van Verzoening:

Doch door die offeranden werden ieder jaar de zonden in gedachtenis gebracht; want het is onmogelijk, dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen.   (Hebreeën 10:3-4)

In het Oude Testament worden zonden verzoend, door ze te bedekken, zoals God in het paradijs, na de zondenval van Adam en Eva, hun naaktheid bedekte met een dierenhuid.

Nieuwe Testament: Verzoenen door omruiling.

De offers in het Oude Testament waren niet in staat volkomen verzoening te bewerken, want het is onmogelijk, …

… dat het bloed van stieren of bokken zonden zou wegnemen.   (Hebreeën 10:4)

Om dat te bewerken moest Jezus naar de aarde komen, zoals Johannes over Hem getuigde:

Zie, het lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt.   (Johannes 1:29)

Toen Jezus stierf aan het kruis op Golgotha, vervulde Hij in zijn lichaam de offers, die jaarlijks op de Dag van Verzoening gebracht werden. Sinds Golgotha is er een nieuw tijdperk aangebroken zoals Paulus schrijft:

Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van zijn Zoon, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij (Jezus) leeft; …    (Romeinen 5:10)

Verzoend zijn is hier de vertaling van het Grieks werkwoord katallasso.
Volgens de OLB te vertalen als:

  • ruilen, omruilen (b.v. munten voor andere van gelijke waarde)
  • verzoenen (van hen die een geschil hebben)
  • opnieuw in de gunst komen
    met iemand verzoend worden, iemand in genade aannemen.

Dit is het wezen van verzoening:

Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van zijn Zoon, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft; …   (Romeinen 5:10)

En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft (katallasso) en ons de bediening van de verzoening (katallage) gegeven heeft, welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was (katallasso), door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord van de verzoening (katallage) heeft toevertrouwd.   (2 Corinthiërs 5:18-19)

Waarbij het zelfstandig naamwoord katallage volgens de OLB te vertalen is als:

  • verwisseling, verruiling
  • schikking van een geschil, verzoening.

Katallage is afgeleid van allasso dat volgens de OLB te vertalen is als:

  • iets omruilen voor iets anders
  • een andere vorm geven

Zoals in:

… en zij hebben de majesteit van de onvergankelijke God vervangen door hetgeen gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens, van vogels, van viervoetige en van kruipende dieren.   (Romeinen 1:23)

Zie, ik deel u een geheimenis mede. Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, …   (1 Corinthiërs 15:51)

En: Gij, Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk van uw handen; die zullen vergaan, maar Gij blijft; en zij zullen alle als een kleed verslijten, en als een mantel zult Gij ze oprollen, als een kleed zullen zij ook verwisseld worden; maar Gij zijt dezelfde en uw jaren zullen niet ophouden.   (Hebreeën 1:10-12)

Deze verwisseling is precies de boodschap van de Dag van Verzoening (Leviticus 16), waarop weinig gesproken wordt over vergeving van zonden, maar eerder over verzoening.
Verzoening, in de tijd van het Oude Testament, door de zonden te bedekken.
Verzoening, voor de tijd na Golgotha, door de zonden van de mens af te nemen en in te ruilen voor reiniging en heiliging door het geloof in Jezus Christus, waardoor de gelovige in de nabijheid kan komen van God, als liefdevolle Vader , zoals Paulus schrijft:

Hij (God) heeft ons immers in Hem (Jezus) uitverkoren voor de grondlegging van de wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht in de liefde. Hij (God) heeft ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, naar het welbehagen van zijn wil, tot lof van de heerlijkheid van zijn genade, waarmede Hij (God) ons begenadigd heeft in de Geliefde (Jezus).   (Efeziërs 1:4)

Letterlijk staat hier: Hij (God) heeft ons voorbeschikt tot adoptie (aanneming tot zonen) in Hem, door(heen) Jezus Christus.

Sinds Jezus stierf als volmaakt offer voor de zonden, worden de zonden niet meer bedekt, maar van de gelovige afgenomen, volkomen verwijderd en vervangen door reiniging en heiliging, zoals in meerdere teksten te vinden is in het Nieuwe Testament, o.a.:

Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid.   (1 Johannes 1:9)

Deze (Jezus Christus), de afstraling van zijn heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen (van God), die alle dingen draagt door het woord van zijn kracht, heeft, na de reiniging van de zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge, …   (Hebreeën 1:3)

Want bij wie zij niet zijn (het werk of de vrucht voor de kennis van onze Here Jezus Christus – vers 8), die is verblind in zijn bijziendheid, daar hij de reiniging van zijn vroegere zonden heeft vergeten.   (2 Petrus 1:9)

Krachtens die wil zijn wij eens voor altijd geheiligd door het offer van het lichaam van Jezus Christus.   (Hebreeën 10:10)

Daarom heeft ook Jezus, ten einde zijn volk door zijn eigen bloed te heiligen, buiten de poort geleden.   (Hebreeën 13:12)

Door het geloof in Jezus Christus, worden de zonden niet langer onzichtbaar gemaakt door ze te bedekken, maar worden ze omgeruild voor reiniging en heiliging. Zo kan Paulus schrijven dat:

Christus zijn gemeente heeft liefgehad en Zich voor haar overgegeven heeft, om haar te heiligen, haar reinigende door het waterbad met het woord, en zo zelf de gemeente voor Zich te plaatsen, stralend, zonder vlek of rimpel of iets dergelijks, zo dat zij heilig is en onbesmet.   (Efeziërs 5:25-27)

Gereinigd en geheiligd door het bloed van Jezus Christus, mag de gelovige, zonder angst voor straf op de zonden, in de nabijheid van God komen, zoals geschreven staat:

Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd.   (Hebreeën 4:16)

Dat is de diepere boodschap die tijdens de Dag van Verzoening eeuwen lang werd gebracht, met het oog op de toekomst, de komst van Jezus Christus naar de aarde.

Opmerking:
Verzoenen staat in een nauwe relatie met vergeven, dat loslaten betekent.
Verzoenen gaat echter een stap verder, zoals de Dag van Verzoening leert dat God de zonden van de gelovige niet alleen loslaat, maar dat Hij ze naar de woestijn stuurt, de vergetelheid in en dat de gelovige daarvoor in de plaats door God gereinigd en geheiligd wordt. Het is dan ook de bedoeling dat de gelovige die reiniging en heiliging daadwerkelijk aanvaardt, door vanuit deze verzoening te leven, in een nauwe relatie met God de Vader en met Jezus Christus, geleid door de Heilige Geest.
Wat dit inhoudt wordt op meerdere plaatsen in het Nieuwe Testament onderwezen, zoals o.a. in 2 Petrus 1:1-10 , dat eindigt met:

Want zo zal u rijkelijk worden verleend de toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus Christus.   (2 Petrus 1:11)

Dit is het volle leven, als burger van het hemels Koninkrijk, met het oog op een eeuwige toekomst.

Deze studie downloaden als PDF:
Verzoenen, verzoening doen.